Heilige dagen

Er zijn negen Heilige Dagen ingesteld door Bahá’u’lláh. Het zijn dagen waarop het werk wordt neergelegd en wordt stilgestaan bij belangrijke gebeurtenissen in de levens van de twee Stichters van het Bahá’í Geloof.

 

Naw-Rúz

21 maart is de eerste dag van de lente en de eerste dag van het jaar volgens de bahá’í kalender. Het is een feestdag na de vastenperiode.

Eerste dag van Ridvan

Op 21 april in het jaar 1863 maakte Bahá’u’lláh in de ’tuin van Ridvan’ bekend dat hij de Manifestatie van God was. Deze tuin lag vlak buiten Bagdad. Dit moment duurde 12 dagen lang.

Negende dag van Ridvan

29 april.

Twaalfde dag van Ridvan

2 mei

Verkondiging van de Báb

23 mei is de dag waarop de Báb aan zijn eerste volgeling bekend maakte dat Hij de Beloofde was in 1844.

Hemelvaart van Bahá’u’lláh

Op 29 mei in het jaar 1892 overleed Bahá’u’lláh na een kort ziekbed.

Marteldood van de Báb

9 juli 1850: De Báb wordt geëxecuteerd door een peloton van 750 soldaten in Tabriz.

Geboortedag van de Báb

20 oktober 1819 is de geboortedag van de Báb in Shiraz in Perzië.

Geboortedag van Bahá’u’lláh

Op 12 november 1817  wordt Bahá’u’lláh geboren in Teheran, Perzië.

De bahá’í kalender volgt het zonnejaar en heeft 19 maanden van 19 dagen. Er nog 4 of 5 schrikkeldagen in het jaar om het zonnejaar vol te maken. Deze heten de Ayyám-i-Há.

De wijze van herdenkingen van de heilige dagen varieert van gemeenschap tot gemeenschap. De leden van de gemeenschap komen bijeen en gedenken middels gebed en verhaal over de gebeurtenis. Vaak zijn er artistieke bijdragen van muziek en drama. Het programma wordt gevolgd door een drankje en de gelegenheid om te socialiseren met leden van de gemeenschap. Het publiek is van harte welkom om deze herdenking bij te wonen.